Ombudsman Uitvaartwezen
De Stichting Klachteninstituut Uitvaartwezen behandelt klachten van consumenten over de uitvaartbranche

Verlenging grafrechten

03-02-2021 2020-046 Grafrechten

Klacht:

Onderwerp van het geschil:
De ombudsman heeft in een voorlopig oordeel op 26 november 2020 na uitvoerige overwegingen partijen in de gelegenheid gesteld om gezamenlijk met drie overige grafgerechtigden tot overeenstemming met betrekking tot de jaarlijks te betalen onderhoudsbijdragen te komen en een bindend advies afhankelijk gesteld van de vraag of partijen overeenstemming bereiken.

Als ombudsman heb ik aangegeven alsnog een bindend advies uit te spreken indien partijen niet in onderling overleg tot overeenstemming geraken.
Gebleken is dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt, zodat ik thans hierna mijn bindend advies zal uitspreken.

Uitspraak:

De ombudsman overweegt het volgende:

1. In de eerste plaats wens ik een correctie aan te brengen in overweging 7 van mijn voorlopig oordeel d.d. 26 november 2020, in die zin dat in de tweede regel achter het woord “aanzienlijk” het woord “minder” wordt toegevoegd, welk woord kennelijk was weggevallen.
2. Klager heeft aan de ombudsman te kennen gegeven dat zij, mede in het belang van de overige grafgerechtigden bij nader inzien kan instemmen met een verlenging van de grafrechten voor een periode van vijf jaren, in plaats van tien jaren.
3. Nu partijen verschillende inzichten hebben over de omvang van de eventueel door klager c.s. zelf uit te voeren onderhoudswerkzaamheden, is het voor mij niet mogelijk om in een bindend advies in redelijkheid te bepalen welke activiteiten onder de zelfwerkzaamheid van de gerechtigden met betrekking tot het onderhoud vallen.
4. In mijn overweging nummer 9 van het voorlopig oordeel van 26 november 2020 ben ik uitgegaan van een verlengingsperiode van de grafrechten van tien jaren. Thans zal worden uitgegaan van een verlengingsperiode van vijf jaren, ingaande 1 januari 2021, omdat het jaar 2020 een feitelijke verlenging van het bestaande contract betrof.
5. Klager is geconfronteerd met het voornemen van verweerder om de begraafplaats op termijn te sluiten. Doordat er een relatie is gelegd tussen enerzijds de inkomsten die verweerder jaarlijks ontvangt van de grafgerechtigden en anderzijds de per grafgerechtigde te betalen onderhoudsbijdrage, zou de consequentie daarvan zijn dat uiteindelijk de laatst overgebleven grafgerechtigde de volledige onderhoudsbijdrage die verweerder op € 5.000,– per jaar heeft gesteld, dient te dragen. Dit zou tot een onredelijke uitleg van de betreffende bepaling leiden.
6. Aangezien klager bij nader inzien heeft aangegeven alsnog in te stemmen met verlenging van de grafrechten voor een periode van vijf jaren in plaats van tien jaren, zullen de kosten van onderhoud voor verweerder na verloop van vijf jaren in beginsel wegvallen, tenzij na verloop van vijf jaren een nieuw verlengingsverzoek wordt gedaan door klager of de overige grafgerechtigden.
7. Ik acht een stijging van de jaarlijks per grafrecht te betalen onderhoudsbijdrage van, afgerond € 125,– in 1991 naar een bedrag van € 1.000,–, zoals verweerder heeft voorgesteld, een disproportionele verhoging. Daarbij speelt dat meerdere varianten door klager zijn aangedragen om gezamenlijk met de overige grafgerechtigden een gedeelte van het onderhoud te verrichten, welke voorstellen door verweerder niet zijn aanvaard.
De consequentie van die situatie is dat verweerder zelf het onderhoud aan de begraafplaats dient te betalen, nu er in dit stadium kennelijk geen overeenstemming over de omvang van de zelfwerkzaamheid van de grafgerechtigden is bereikt.
8. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid stel ik de per grafgerechtigde onderhoudsbijdrage voor de komende verlengingsperiode van vijf jaren vast op € 750,– per grafgerechtigde.

Beslissing van de ombudsman:

1. De ombudsman oordeelt de klacht van overwegend gegrond.
2. De ombudsman stelt de verlengingstermijn van de grafrechten vast op een periode van vijf jaren, te rekenen vanaf 1 januari 2021.
3. Ik stel de jaarlijks door Klager te betalen onderhoudsbijdrage van de begraafplaats vast op
€ 750,–, zonder dat van Klager gevergd kan worden zelf (aanvullende) onderhoudswerkzaamheden te verrichten.