1. De drager kon de overledene bijna niet houden bij het van de trap dragen.
2. Deze medewerkster had een zichtbare tatoeage in de nek.
3. In de overlijdensadvertentie en het rouwdrukwerk zaten fouten.
4. De uitvaartverzorger had geen printerpapier bij zich.
5. Een aantal punten op de checklist stond nog open, hierop is niet meer teruggekomen.
6. Er zaten vlekken in de binnenbekleding van de kist.
7. Klager werd overvallen door de vraag of hij wilde helpen bij het sluiten van de kist.
8. Grafdelvers zaten bij de begrafenis, in het zicht van de nabestaanden, in een busje met de voeten op het dashboard.
9. Er zijn bloemen van de kist gevallen.
10. Er is een kaars overhandigd in een doorzichtige plastic koker met daarop de naam van een andere overledene.
11. Het tijdstip van overlijden is in de aangifte verkeerd vermeld.
12. Verschillende letters zijn van het bloemenlint gevallen toen men na de koffietafel ging kijken bij het graf.
13. Er zijn te hoge kerkelijke kosten in rekening gebracht.
14. De klachten zijn niet serieus genomen.
Uitspraak:
De klachtonderdelen 1 (van de trap dragen), 3 (voor wat betreft de fout in de rouwadvertentie), 4 (printerpapier), 8 (grafdelvers), 9 (gevallen bloemen), 10 (kaars), 11 (tijdstip overlijden), 12 (bloemenlint), 13 gedeeltelijk (voor wat betreft de algemene voorlichting over de werking van de kostenbegroting) en 14 gedeeltelijk (voor wat betreft het niet tijdig informeren van klager over de klachtenvoortgang) worden gegrond bevonden.
De klachtonderdelen 3 (voor wat betreft het in rekening brengen van de volledige kosten voor het rouwdrukwerk), 5 (terugkomen op opengebleven punten op checklist), 6 (vlekken in kistbekleding), 7 (sluiten van de kist), 13 gedeeltelijk (voor wat betreft het melden van de maximumkosten kerk in de kostenbegroting) en 14 (voor wat betreft het serieus nemen van de klachten) worden ongegrond bevonden.
Wat betreft klachtonderdeel 2 is de ombudsman niet bevoegd.
In totaal wordt aan klager een vergoeding van €900,- toegekend.