Ombudsman Uitvaartwezen
De Stichting Klachteninstituut Uitvaartwezen behandelt klachten van consumenten over de uitvaartbranche

Overeenkomst van opdrachtgeverschap vernietigd.

20110421 2010086 Opdrachtgever

Klacht:

Klager is van mening ten onrechte opdrachtgever van de uitvaart van zijn broer te zijn geworden c.q. ten onrechte de factuur van die uitvaart gepresenteerd te hebben gekregen.

Uitspraak:

De uitvaart is besproken met de dochter van de overledene, die opdrachtgever zou worden. Met haar is ook na een paar dagen besproken dat de verzekering op grond van omstandigheden niet uitkeert. De dochter keurt de bijgestelde kostenbegroting mondeling goed. Alle papieren (overeenkomst, kostenbegroting en aanvraag crematie) zullen op de dag van de uitvaart getekend worden. Tien minuten voor aanvang van de plechtigheid wordt pas duidelijk dat de dochter niet zal tekenen. Volgens de dochter is klager bereid te tekenen. Klager is nergens bij betrokken geweest en heeft geen contact gehad met de uitvaartverzorgster of de dochter van de overledene. Klager tekent inderdaad, maar stelt niet te hebben geweten wat het zetten van zijn handtekening betekende, hij dacht dat het slechts om een formaliteit ging. Na verloop van tijd krijgt klager uiteindelijk de factuur gepresenteerd, die eerder aan de dochter van de overledene werd gepresenteerd. Klager wil die niet betalen. De ombudsman komt tot de conclusie dat de uitvaartverzorgster, die een overeenkomst wil aangaan met een nieuwe opdrachtgever, een eigen verantwoordelijkheid heeft tegenover die opdrachtgever en met zijn belangen zorgvuldig moet omgaan. Dat staat op gespannen voet met de (met medeweten van de uitvaartverzorgster) ontstane situatie, namelijk tijdsdruk en een eigen belang van de uitvaartverzorgster bij tekenen van de overeenkomst. Er zou wel tegen klager zijn gezegd dat hij opdrachtgever zou worden (wat klager ontkent), maar er is aan klager niet uitgelegd wat het zijn van opdrachtgever inhield. Ook is klager niet op de hoogte gesteld van het feit dat de verzekering niet zou uitkeren. De verzekering stond nog wel gemeld op de overeenkomst voor de uitvaart, maar niet meer op de kostenbegroting. De stukken bevatten op het moment van tekenen nog steeds de geprinte persoonlijke gegevens van de dochter van de overledene. Er is geen gelegenheid geweest om de stukken goed door te nemen. De ombudsman concludeert dat aan de wettelijke vereisten van dwaling (een gerechtvaardigde verkeerde voorstelling van zaken hebben) is voldaan en vernietigt op basis daarvan de overeenkomst tussen de uitvaartondernemer en klager. Klager hoeft de factuur ad €6931,36 niet te betalen.