Ombudsman Uitvaartwezen
De Stichting Klachteninstituut Uitvaartwezen behandelt klachten van consumenten over de uitvaartbranche

Naturapolis

16-08-2021 2021-044 Uitleg (Natura) verzekering

Klacht:

Onderwerp van het geschil:

Klager is van oordeel dat Verweerder ten onrechte een korting van 50% op het bij Verweerder  opgebouwde ledengeld heeft toegepast.

 

De ombudsman stelt de volgende feiten vast:

  1. Klager heeft gebruik gemaakt van de diensten van een vriendin van de familie met een uitvaartverzorgingsbedrijf en voor Klager was het een logisch gevolg dat die vriendin de uitvaart van zijn moeder zou regelen.
  2. De door mij als ombudsman op 11 juni 2021 gestelde vraag of Klager voor de inschakeling van het uitvaartverzorgingsbedrijf van zijn vriendin contacten had gelegd met Verweerder is door Klager niet beantwoord, zodat niet vast is komen te staan dat Klager voor de inschakeling van een derde informatie bij Verweerder  had ingewonnen.
  3. Verweerder heeft, omdat Klager geen gebruik heeft gemaakt van de uitvaartverzorgingsdiensten van Verweerder , via haar bestuur een korting ter hoogte van 50% van de pakketwaarde, zijnde een bedrag ter hoogte van € 375,– toegepast.

 

De ombudsman overweegt het volgende:

  1. In een rondschrijven, gericht aan de leden van Verweerder is onder het kopje “belangrijk voor u is te weten” kenbaar gemaakt dat als de uitvaart door een andere uitvaartverzorger wordt verleend over de hoogte van de pakketvergoeding als korting op de eindnota wordt beslist door het bestuur.
  2. Voorts heeft Verweerder haar leden geïnformeerd over de aanpassing in het Huishoudelijk Reglement, inhoudende dat op de Algemene Ledenvergadering die op 6 oktober 2020 is gehouden de wijziging betreffende de vergoeding op de eindnota als de uitvaart niet door de eigen uitvaartverzorger van Verweerder  wordt verzorgd, de kans groot is dat de vergoeding van Verweerder  op nihil wordt gesteld, is vastgesteld.
  3. Klager heeft aangegeven dat het Bestuur van Verweerder  heeft erkend dat er de nodige tijd overheen is gegaan, voordat er van haar kant duidelijkheid is verschaft omtrent de hoogte van de korting op de pakketwaarde die is uitgekeerd aan Klager.
  4. Uit het feit dat Klager als voor hem logisch heeft gekozen voor een vriendin als uitvaartverzorger valt af te leiden dat die keuze niet afhankelijk was van de hoogte van de door het bestuur toe te passen korting op de pakketwaarde. Zoals bij de vaststelling van de feiten is gebleken is niet komen vast te staan dat Klager voorafgaande aan de inschakelijking van een derde partij als uitvaartverzorger informatie bij Verweerder  heeft ingewonnen over een eventuele korting op de pakketwaarde.
  5. Om die reden kan het feit dat het bestuur de nodige (of wellicht onnodige) tijd heeft genomen om tot vaststelling van het kortingspercentage te komen niet als een argument gelden om de beslissing van het bestuur als onbegrijpelijk en of onredelijk te beschouwen.
  6. Evenmin kon van Verweerder worden verwacht dat zij mogelijke nabestaanden van een lid van de vereniging vooraf informeert over aanpassingen in het huishoudelijk reglement. De nabestaanden zijn immers zelf geen lid van Verweerder .
  7. Verweerder heeft uiteengezet wat de reden is voor de wijziging van het reglement, met name het wijzigen van een vaste korting van 50% indien de uitvaart elders wordt ondergebracht naar een systeem waarbij het bestuur, afhankelijk van de omstandigheden, zelf tot vaststelling van dat percentage overgaat, t.w. de in toenemende mate acties van concurrerende uitvaartondernemingen die trachten de uitvaart zelf te regelen voor de nabestaanden.
  8. Omdat Verweerder telkens gebruik maakt van één uitvaartbedrijf, kan zij daar kortingen bij bedingen. Indien het aantal uitvaarten afneemt doordat de leden in toenemende mate derden inschakelen voor de verzorging van een uitvaart, zullen de kosten van Verweerder  logischerwijs stijgen.
  9. Hoewel Verweerder in beginsel bevoegd is om een korting van 100% toe te passen, heeft zij rekening gehouden met het feit dat Klager niet een keuze heeft gemaakt voor een concurrerende uitvaartonderneming, maar een keuze voor een uitvaartonderneming die wordt geleid door een vriendin van (de familie) Klager hetgeen voor Verweerder  aanleiding is geweest om de korting te beperken tot 50% van de pakketwaarde.
  10. Dit besluit acht ik als ombudsman in de gegeven situatie niet onredelijk.
  11. Of Verweerder in de jaren 2018 en 2019 last heeft gehad van “opdringerige” concurrerende uitvaartverzorgingsbedrijven is naar mijn oordeel niet relevant voor onderhavige klacht. Waar het om gaat is dat een reglement is vastgesteld dat aan het bestuur van Verweerder  de bevoegdheid geeft om in redelijkheid een korting op de pakketwaarde vast te stellen.

Uitspraak:

Beslissing van de ombudsman:

Gezien al het vorenstaande acht ik de klacht van Klager niet gegrond.

 

Dit bindend advies is opgesteld en verzonden op 16 augustus  2021.

Zowel klager als verweerder zijn gehouden het bindend advies van de ombudsman te respecteren en na te komen.

 

De Ombudsman Uitvaartwezen