Ombudsman Uitvaartwezen
De Stichting Klachteninstituut Uitvaartwezen behandelt klachten van consumenten over de uitvaartbranche

Lijkgijzeling

10-04-2022 2021-061 Begrafenis

Klacht:

Onderwerp van het geschil:

Klager is van mening dat verweerder ten onrechte de betaling van haar gezonden factuur als voorwaarde voor het afgeven van het lijk heeft gesteld. Voorts zou verweerder volgens klager veel te hoge tarieven hebben berekend.

 

De ombudsman stelt de volgende feiten vast: 

  1. De offerte van verweerder voor de crematie is niet geaccepteerd door klager.
  2. Klager heeft wel opdracht gegeven voor het ophalen van de overledene.
  3. Klager heeft verweerder gevraagd het lijk af te geven aan een andere uitvaartondernemer, hetgeen na betaling van de factuur van € 900,– is gebeurd.

 

De ombudsman overweegt het volgende: 

  1. In de e-mail van verweerder d.d. 18 november 2020 15:22 uur, aan klager vraagt verweerder aan klager om de eerder verzonden factuur te betalen.
  2. In de e-mail van klager aan verweerder d.d. 19 november 2020 11:54 uur vermeldt klager dat er reeds opdracht is gegeven tot betaling van die facturen.
  3. In de door klager als bijlage overgelegde e-mail van 19 november 2020 (origineel briefpapier, zonder vermelding van tijdstip verzending) heeft klager vermeld tot betaling te zullen overgaan omdat verweerder had aangegeven anders niet tot afgifte van het lichaam te zullen overgaan.
  4. In de e-mail van verweerder d.d. 19 november 2020 12:34 uur is vermeld dat het verzoek wordt gedaan om contact met verweerder op te nemen, daar verweerder zelf bij de overhandiging van de overledene aanwezig wil zijn.
  5.  In de e-mail van verweerder d.d. 19 november 2020 09:17 uur dringt zij aan op betaling “PER OMGAANDE” en geeft zij aan zich niet verantwoordelijk te voelen voor de eventuele gevolgen daarvan (bedoeld zal zijn de gevolgen van niet-betaling).
  6. Hoewel verweerder zich heeft gedistantieerd van het toepassen van een lijkgijzeling en uit de overgelegde correspondentie niet valt af te leiden dat zij een lijkgijzeling zou toepassen indien de factuur niet zou worden betaald, kan ik mij wel voorstellen dat klager de houding van verweerder als een mogelijke lijkgijzeling heeft ervaren.
  7. Echter, gezien het commentaar van klager op de offerte en de hoogte van het gefactureerde bedrag ad € 900,–, gevolgd door het geven van een crematieopdracht aan een derde, is het niet onbegrijpelijk dat verweerder vreesde na afgifte van het lichaam geen (volledige) betaling te zullen ontvangen van haar verzonden factuur en daardoor druk heeft uitgeoefend.
  8. Alles afwegend vind ik te weinig bewijs aanwezig voor de stelling van klager dat een lijkgijzeling is toegepast door verweerder.
  9. Omdat de offerte van verweerder niet is geaccepteerd door klager en de crematie door een andere uitvaartondernemer is uitgevoerd is er geen contractuele band tussen partijen ontstaan, zodat de klacht over de in de offerte genoemde bedragen door mij niet voor beoordeling in aanmerking kan komen.

Uitspraak:

Beslissing van de ombudsman:

 Ik beoordeel de klachten van klager ongegrond.

 

Zowel klager als verweerder zijn gehouden het bindend advies van de ombudsman te respecteren en na te komen.

De Ombudsman Uitvaartwezen