De posten op de factuur van de eerste uitvaartondernemer zijn te hoog en niet in overeenstemming met de afspraken die hierover zijn gemaakt.
Uitspraak:
Duidelijk was dat de nabestaanden weinig bestedingsruimte hadden of ter beschikking wilden stellen. Als de uitvaart op de vierde dag na overlijden wordt overgenomen door een uitvaartondernemer die goedkoper is, ligt er nog geen getekende kostenbegroting van de eerste uitvaartondernemer die wel kosten heeft gemaakt.
Over de hoogte van tarieven kan de ombudsman geen uitspraak doen. Dat een andere uitvaartondernemer goedkoper is doet voor de klachtenprocedure niet ter zake.
Klaagster stelt dat de uitvaartverzorgster had gezegd dat er maar een zeer beperkte factuur te verwachten was (€136,50). De uitvaartondernemer ontkent dat en stelt dat de nabestaanden €992,75 schuldig zijn.
De ombudsman bekijkt van elke post op de factuur of die al dan niet omstreden is en als die omstreden is, of de in rekening gebrachte bedragen, gezien de omstandigheden, redelijk zijn.
De post rouwgoederen blijkt deels redelijk, de posten personeelskosten en bedkoeling zijn redelijk. De uitvaartverzorgster had gemeld dat zij de kosten van het rouwdrukwerk niet zou rekenen. Dit deed zij in de verwachting de uitvaart te mogen verzorgen. Deze verwachting is echter niet uitgesproken, zodat de nabestaanden er van uit mochten gaan dat de toezegging onvoorwaardelijk was. De kosten van de rouwbrieven blijven voor rekening van de uitvaartondernemer. Postzegels, verzendenvelop, uittreksel burgerlijke stand en BTW zijn posten die klaagster verschuldigd is.