Ombudsman Uitvaartwezen
De Stichting Klachteninstituut Uitvaartwezen behandelt klachten van consumenten over de uitvaartbranche

Kosten van de dienstverlening

13-02-2023 2022-069 Kosten van diensten

Klacht:

Onderwerp van het geschil:

Klager is van mening dat hij onder druk is gezet door verweerder, waardoor hij uiteindelijk
€ 4.418,79 meer heeft betaald dan in de situatie dat hij aan X de opdracht voor de uitvaartverzorging zou hebben gegeven.

 

Ontvankelijkheid klager:

 

Het meest verstrekkende verweer van verweerder is dat hij met klager op 29 december 2021 in goed overleg een oplossing in der minne heeft bereikt, te weten een betaling van een bedrag ad € 950,– als coulance, welk bedrag op 29 december 2021 aan klager is betaald.

Klager erkent dat voormeld bedrag door hem is ontvangen, maar dat hij heeft aangegeven dat hij later op het aanbod zou terugkomen. Vlak voor oudjaar had hij daar geen zin in, aldus klager.

Op 22 april 2022 heeft klager verweerder in gebreke gesteld en aanspraak gemaakt op een tegemoetkoming.

Als ombudsman stel ik vast dat klager op één week na, vier maanden niet meer heeft gereageerd nadat hij een bedrag van € 950,– van verweerder had ontvangen.

Het Klachtenreglement Stichting Klachteninstituut Uitvaartwezen vermeldt in artikel 5 lid 2 onder meer: “Uiterlijk drie maanden nadat de klacht aan de ondernemer is voorgelegd of uiterlijk twee maanden nadat is gebleken dat de klacht niet in onderling overleg tussen opdrachtgever en ondernemer kan worden opgelost, dient het geschil schriftelijk bij de ombudsman aanhangig te worden gemaakt.”

Verweerder heeft op die bepaling geen beroep gedaan. Naar analogie van deze bepaling ben ik van oordeel dat klager te lang heft stilgezeten ná 29 december 2021, door pas op 22 april 2022 terug te komen op het aanbod van verweerder. Het had in het kader van rechtszekerheid op de weg van klager gelegen om binnen een redelijke termijn ná 29 december 2021 aan verweerder kenbaar te maken of hij het – in zijn ogen – gedane voorstel (welk voorstel verweerder als een gemaakte afspraak beschouwt) zou accepteren of niet.

Een tijdsverloop van drie maanden en drie weken acht ik geen redelijke termijn, zeker niet in relatie tot de termijnen van artikel 5 lid 2, die hiervoor zijn geciteerd, zodat klager moet worden geacht de schikking te hebben aanvaard.

Uitspraak:

Beslissing van de ombudsman:

Ik verklaar klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.

 

Dit bindend advies is opgesteld en verzonden op 13 februari 2023.

Zowel klager als verweerder zijn gehouden het bindend advies van de ombudsman te respecteren en na te komen.

De Ombudsman Uitvaartwezen,

 

Ten overvloede merk ik nog op dat ik het standpunt van klager dat hij onder grote tijdsdruk de offerte heeft ondertekend als niet aannemelijk zou hebben verworpen indien klager wel ontvankelijk zou zijn geweest in zijn klacht.