Kosten onderhoud begraafplaats
Klacht:
Onderwerp van het geschil:
Klager is geconfronteerd met een jaarlijkse bijdrage in de kosten van het ouderhoud van de begraafplaats, alwaar een familiegraf is gelegen, waarvan de grafrechten in de jaren zestig voor onbepaalde tijd zijn gevestigd, zonder bijkomende verplichtingen.
De Begraafplaats Stichting heeft ter gelegenheid van een verzoek van Klager tot overschrijving van die grafrechten na het overlijden van zijn vader, als voorwaarde voor die overschrijving gesteld dat er jaarlijks tenminste € 25,– gedurende tien jaren bijgedragen dient te worden in de kosten van onderhoud van de begraafplaats.
De ombudsman overweegt het volgende:
- Het standpunt van Klager, inhoudende dat De Begraafplaats Stichting geen bevoegdheid heeft om op een later moment een onderhoudsbijdrage aan hem op te leggen uitsluitend omdat die verplichting bij de vestiging van de grafrechten niet bestond, deel ik niet. Ik verwijs daarbij naar de hiervoor genoemde uitspraak van de Hoge Raad van 28 februari 2003.
- Naast de uitspraak van de Hoge Raad is de uitspraak van de Rechtbank Alkmaar d.d. 17 december 2009 relevant. De Rechtbank herhaalt in die uitspraak het standpunt van de Hoge Raad, dat erop neerkomt dat het enkele feit dat tijdens de vestiging van het grafrecht geen onderhoudskosten bestonden niet inhoudt dat die kosten op een later moment niet mogen worden opgelegd. De Hoge Raad en de Rechtbank hebben het dus wel geoorloofd geacht om op een later moment alsnog onderhoudskosten in rekening te brengen, maar daarbij heeft de Rechtbank zich in 2009 gebaseerd op een in de vestigingsakte opgenomen voorwaarde, waarin is vermeld dat in de akte van vestiging van het grafrecht verordeningen en besluiten van toepassing zijn verklaard. Niet alleen bestaande besluiten of verordeningen, maar ook besluiten en verordeningen die (later) zullen worden vastgesteld.
- In onderhavige kwestie is niet gebleken en De Begraafplaats Stichting heeft daarop ook geen beroep gedaan, van verordeningen en/of besluiten die ten tijde van de vestiging van de grafrechten in de zestiger jaren bestonden. In zoverre is onderhavige casus niet vergelijkbaar met de casus die door de Rechtbank Alkmaar in 2009 is beoordeeld.
- Nu niet is gebleken van verordeningen en/of besluiten die van toepassing waren tijdens de vestiging van de grafrechten in 1964 kan Klager er naar mijn oordeel terecht van uit gaan dat er geen juridische basis bestaat om tijdens de looptijd van de overeenkomst voor onbepaalde tijd de voorwaarden eenzijdig aan te passen. Het bezwaar van Klager tegen het opleggen van een bijdrage in de onderhoudskosten kan voorts worden gebaseerd op de inhoud van het hiervoor geciteerde artikel 25 lid 4, waarin is bepaald dat rechten, verkregen vóór de inwerkingtreding van het reglement worden geëerbiedigd, voor zover niet in strijd met de wettelijke bepalingen. Van dat laatste is geen sprake, zodat De Begraafplaats Stichting de rechten van voor de inwerkingtreding, concreet gesproken het recht om vrijgesteld te zijn van onderhoudskosten, dient te respecteren.
Uitspraak:
Beslissing van de ombudsman:
Op grond van het vorenstaande ben ik van oordeel dat De Begraafplaats Stichting niet gerechtigd is om aan Klager een financiële bijdrage in de onderhoudskosten van de begraafplaats als voorwaarde voor de gevraagde overschrijving van de grafrechten op te leggen.
De klacht van Klager is dus gegrond.
Klager heeft voorts gevraagd om aan De Begraafplaats Stichting de verplichting op te leggen om van andere gerechtigden reeds ontvangen onderhoudsbijdragen terug te betalen.
Omdat ik als Ombudsman slechts bevoegd ben om een aan mij voorgelegde klacht te beoordelen heb ik niet de bevoegdheid om een oordeel te geven in de verhouding tussen andere gerechtigden en De Begraafplaats Stichting. Evenmin zal ik, zoals Klager heeft verzocht, een verbod tot voortzetting van het beleid van De Begraafplaats Stichting honoreren. Ik ben uitsluitend bevoegd om een concrete klacht te beoordelen en niet een algemeen beleid.
Ten overvloede:
In deze casus is aan mij een, hoofdzakelijk juridisch, oordeel gevraagd, welk oordeel ik heb gegeven. Dit neemt niet weg dat de gedachte van beheerders van begraafplaatsen, zoals De Begraafplaats Stichting, om de onderhoudskosten van de begraafplaats zoveel mogelijk gelijkelijk te verdelen onder de gerechtigden van die graven begrijpelijk is te noemen. Dit geldt temeer indien er meer dan vijftig jaar geleden afspraken zijn gemaakt (geen onderhoudsverplichtingen) die na verloop van jaren, gelet op gewijzigde, maatschappelijke inzichten, tot een heroverweging aanleiding kunnen geven.
Dit bindend advies is opgesteld en verzonden op 21 oktober 2020.
Zowel klager als verweerder zijn gehouden het bindend advies van de ombudsman te respecteren en na te komen.
De Ombudsman Uitvaartwezen