Grote afwijking tussen kosten consumpties op de begroting en op de factuur.
200909092009038
Catering
Klacht:
De eindafrekening van de uitvaart is ongeveer €1000,- hoger dan begroot. Het verschil zit vooral in de kosten van de koffiekamer in het crematorium.
a. De uitvaartleider heeft 1 kopje koffie/thee per bezoeker begroot voor een met een uur verlengde uitvaartdienst en met een verlengde huur van de koffiekamer.
b. Telefonisch zou het aantal verwachte aanwezigen zijn verhoogd van 250 personen (op de kostenbegroting) naar 350 – 400 personen. Klaagster ontkent hiertoe opdracht te hebben gegeven. Daardoor zijn er wel 350 plakken spekkoek besteld.
c. Voor de spekkoek heeft de uitvaartleider de verkeerde prijs op de begroting gezet.
Uitspraak:
a. Geconstateerd kan worden dat er geen reële inschatting is gemaakt door de uitvaartleider van de te verwachten hoeveelheid vloeibare consumpties. Een adequatere inschatting had klaagster mogen verwachten. Aan de andere kant weet ook klaagster, zoals zij aangeeft, dat een schatting van het aantal consumpties vrijwel nooit exact kan zijn. Het is aannemelijk is dat er daadwerkelijk zoveel consumpties zijn genuttigd als door het crematorium in haar factuur zijn aangegeven. Dit alles wegende leidt dit tot de conclusie dat het de ombudsman redelijk en billijk lijkt om het verschil in begroting en uiteindelijke factuur voor wat betreft de vloeibare consumpties te delen.
b. Normaliter zou klaagster aannemelijk dienen te maken dat zij niet heeft gebeld.
Bewijzen, of aannemelijk maken dat je iets niet gedaan hebt (opbellen) is bijzonder moeilijk. Bewijzen of aannemelijk maken dat er, in dit geval, wel is opgebeld is een stuk eenvoudiger. Dit is reden voor de ombudsman om het redelijk en billijk te vinden om de bewijslast om te draaien. Temeer omdat de partij die dan moet bewijzen een professionele organisatie is, waarvan je mag verwachten dat zij een melding, zoals in deze klacht, voor het verhogen van het aantal bezoekers van 250 naar 350 - 400 personen, wat een aanmerkelijke kostenvermeerdering voor de opdrachtgever met zich meebrengt, adequaat zou noteren. Verwacht mag worden dat er genoteerd wordt wie het telefoontje aanneemt, op welke dag en op welke tijd dit gebeurt en wat de naam is (achternaam) van degene die belt, alsmede zo nodig de relatie tot de opdrachtgever of de betrokken uitvaartleider.
De ombudsman komt in dit geval tot de conclusie dat de uitvaartondernemer niet aannemelijk kan maken dat er namens of door de opdrachtgever is gebeld om de aantallen bezoekers op te hogen van 250 naar 350 – 400 personen.
c. De ombudsman is van mening dat klaagster niet had hoeven begrijpen dat de prijs van €1,05 zodanig laag was dat hier een vergissing/fout in het spel was.
Klaagster mocht derhalve afgaan op de in de kostenbegroting opgenomen post van €262,50,-.