Goed verzekerd
Klacht:
Klaagster vindt dat de uitvaartverzorger haar verkeerd voorlichtte over de uitkering van de verzekeringen die waren afgesloten op het leven van haar man. De uitvaartverzorger gaf aan dat de overledene meer dan voldoende verzekerd was, op basis van welke informatie klaagster koos voor een zeer kostbaar familiegraf. Kort na de uitvaart bleek een van de polissen geen uitvaartverzekering te zijn, maar een lijfrenteverzekering. De uitkering uit deze lijfrenteverzekering heeft klaagster hard nodig als aanvulling op haar pensioen. Als klaagster door de uitvaartverzorger goed was voorgelicht had zij niet voor het familiegraf gekozen, omdat haar financiële situatie dat niet toelaat. Klaagster weet dan ook niet hoe zij de factuur van de uitvaartondernemer moet voldoen. Zij voelt zich misleid. Klaagster is nu niet alleen in emotionele zin getroffen, maar ook in financiële zin. De steun en begeleiding waarvoor de uitvaartondernemer in deze moeilijke tijden zorg moest dragen, heeft hij helaas niet op alle punten waar kunnen maken.
Uitspraak:
Op basis van het bovenstaande oordeelt de ombudsman dat er geen reden is om klaagster tegemoet te komen in haar klacht. De uitvaartverzorger kon in redelijkheid concluderen dan de overledene goed verzekerd was en dat er een behoorlijk bedrag zou worden uitgekeerd. Het feit dat klaagster dit bedrag vrijwel volledig heeft aangewend voor de uitvaart en aankoop van grafrechten is haar eigen keuze geweest. Dat het daardoor niet meer beschikbaar was voor een tijdelijk nabestaandenpensioen is een gevolg van haar keuze. Omdat klaagster destijds kennelijk bewust de verzekering afsloot voor een aanvulling op haar (nabestaanden-)pensioen, had zij op de hoogte kunnen (moeten) zijn van het doel van deze verzekering. De verantwoordelijkheid hiervoor kan niet bij de uitvaartverzorger worden neergelegd en daarmee niet bij de uitvaartondernemer.
Dit betekent dat klaagster gehouden is het restant van de factuur te voldoen binnen zes weken na het uitbrengen van dit bindend advies.
Ten overvloede
merkt de ombudsman op dat een uitvaartondernemer er goed aan doet om bij de inname van verzekeringspolissen een voorbehoud te maken over de (waarde van de) uitkering en de bestemming ervan. Zoals uit deze kwestie blijkt kunnen er verschillende aanwendmogelijkheden zijn voor (met name) geldelijke uitkeringen en zijn nabestaanden op het moment dat zij keuzes moeten maken niet steeds in staat het geheel van hun financiële mogelijkheden te overzien. De uitvaartondernemer doet er goed aan nabestaanden te wijzen op hun eigen verantwoordelijkheden in dezen.