Achteraf onderhandelen over de uitvaartkosten
Klacht:
2016-069-achteraf-onderhandelen-over-de-uitvaartkosten
Klaagster stelt dat zij bij het tekenen van de kostenbegroting voor de uitvaart van haar moeder een voorbehoud maakte over het lumpsum-karakter van de begrotingsposten. Zij stelde uitdrukkelijk dat zij alleen maar datgene wilde betalen dat werkelijk geleverd is. Door de diensten te leveren – zo geeft klaagster aan – legde de uitvaartondernemer zich neer bij de door haar van tevoren bedongen voorwaarden. De uitvaartondernemer stelt zich op het standpunt dat er een getekende overeenkomst ligt en dat klaagster (c.q. de opdrachtgeefster van de uitvaart) zijn tarieven kende. Het voorbehoud van klaagster betreft nadere uitleg over met name het aannametarief. De uitvaartondernemer probeerde uit te leggen hoe dit tarief is samengesteld, maar klaagster accepteert de uitleg niet. Door de uitvaart door hem te laten verzorgen – zo merkt de uitvaartondernemer op – accepteerde klaagster de tarieven.
Uitspraak:
Op basis van het bovenstaande oordeelt de ombudsman dat de uitvaartondernemer tekort is geschoten in zijn dienstverlening: hij luisterde niet goed naar de vragen van klaagster en haar familie en handelde niet adequaat toen de kostenbegroting ‘voor gezien’ werd getekend. Op de factuur worden diensten in rekening gebracht die geheel/deels door de nabestaanden zijn verricht. De ombudsman ziet daarom reden om het bedrag voor de overbrenging kist/laatste verzorging niet aan klaagster in rekening te brengen. Daarnaast is het redelijk om het aannametarief te minderen met het bedrag van € 600,- (ongeveer éénderde van het aannametarief), zoals de uitvaartondernemer al deed. Het bovenstaande betekent dat klaagster aan de uitvaartondernemer nog een bedrag schuldig is van € 518,-, hetgeen binnen drie weken na ontvangst van dit bindend advies op de bankrekening van de uitvaartondernemer moet staan.
Dit bedrag is als volgt tot stand gekomen: de door klaagster te betalen factuur bedroeg € 8.214,50. Daarvan gaf de uitvaartondernemer een korting op het aannametarief van plm 33% = € 600,-. Klaagster was daarom nog een bedrag schuldig van € 7.614,50. Op dat bedrag wordt de post overbrenging kist/verzorging ad € 680,- in mindering gebracht, zodat € 6.934,50 resteert. Omdat klaagster reeds € 6.416,50 betaalde, resteert nog een bedrag van € 518,-.
Naar de mening van de ombudsman betaalt klaagster daarmee wat ze aan diensten van de uitvaartondernemer ontving.