Niet doorgelezen kostenbegroting
Klacht:
2016-112-BA-niet-doorgelezen-kostenbegroting
Tijdens het aannamegesprek voor de uitvaart van haar vader vroeg klagers schoonzus tot driemaal toe uitdrukkelijk wat de totale kosten van de uitvaart zouden zijn. De medewerker van de uitvaartondernemer (verder te noemen: de uitvaartverzorger) gaf aan dat dit maximaal € 2.500,- zou zijn. De rekening bedroeg echter € 2.439,49, waarbij de uitkering van de verzekering al was verwerkt. Voor klager viel dit erg tegen, nu hij verwachte een bedrag van ongeveer€ 1.200,- te moeten betalen. Klager stelt zich op het standpunt dat hij een mondelinge overeenkomst sloot en dat de opdracht op basis van die mondelinge overeenkomst werd getekend.
Naar aanleiding van de klachtbehandeling door de uitvaartondernemer stelde klager voor een bedrag van 1.700,- te betalen, ter finale kwijting. Daarbij gaf hij aan dat de familie veel handelingen zelf verrichte, zoals vanaf het begin de bedoeling was. De uitvaartondernemer ging echter niet akkoord met dit bedrag.
Uitspraak:
De ombudsman concludeert het volgende:
- Uit de feiten blijkt dat klager c.q. de nabestaanden de kostenbegroting niet goed tot zich namen voordat deze werd ondertekend. Daardoor werden zij verrast door de factuur. Uit de feiten kan de ombudsman niet onomstotelijk vaststellen dat de uitvaartondernemer tekort schoot in zijn informatieplicht. Zo dit het geval was, dan had klager dit kunnen constateren voordat hij de kostenbegroting tekende: de ondertekening van de schriftelijke kostenbegro-ting beoogt juist om te checken of beide partijen hetzelfde beeld hebben van hetgeen zij mondeling overeenkwamen. Nu klager deze check naliet, ligt dit in zijn risicosfeer en is hij verantwoordelijk voor betaling van de diensten van de uitvaartondernemer, zoals gefactureerd. Overigens lag er ook geen druk op de ondertekening, omdat de kostenbegroting daags na het aannamegesprek bij de opdrachtgever thuis werd afgeleverd.
- De uitvaartondernemer was zich bewust van het feit dat hij de klacht niet volgens de geldende regels afhandelde. Hij bood daarvoor excuses aan en crediteerde de factuur voor € 200,- vanwege de onvolkomen klachtafhandeling. Naar het oordeel van de ombudsman, handelde de uitvaartondernemer bij de klachtafhandeling, zoals van hem verwacht mag worden.
Beslissing van de ombudsman
Op basis van het bovenstaande oordeelt de ombudsman dat klager de factuur dient te betalen, zoals de uitvaartondernemer deze aanbood, minus de korting uit coulance. Het betreffende bedrag dient binnen vier weken op de bankrekening van de uitvaartondernemer te zijn bijgeschreven.