Er zijn 3 klachten ingediend; klager betwist verschuldigd te zijn op de nota van het uitvaartcentrum:
1. de opbaring kosten in het mortuarium van het uitvaartcentrum; €490,--
2. de kosten van een condoléance (rouwbezoek), dat niet heeft plaatsgevonden;
3. de mortuariumkosten uitvaartcentrum en/of ziekenhuis, deze dienen onder de dekking van het natura/pakketverzekering te vallen.
Uitspraak:
Samenvattend komt het erop neer:
De ombudsman is ex artikel 4 lid 2 van het Reglement Stichting Klachteninstituut Uitvaartwezen niet bevoegd zich uit te laten over de inhoud van een natura/pakket verzekering. Klacht 3 is hierom tevergeefs ingesteld. Dit zelfde geldt inzake het beleid en tariefstelling van verweerder: het niet gebruikmaken van een condoléance bezoek leidt niet tot een reductie. Klacht 2 is hierom ook tevergeefs ingesteld.
De overledene was opgebaard in het uitvaartcentrum, de kosten hiervoor ad € 436,-- staan op de nota vermeld onder “mortuarium uitvaartcentrum.”
In een folder van verweerder wordt deze “opbaring” genoemd voor €490,--.
Zeer verwarrend is wel het feit dat door verweerder voor één en dezelfde dienst te weten “het conserveren en dagelijks controleren van het de overledene in de koeling van het uitvaartcentrum” zowel de omschrijving “opbaring” als “mortuarium uitvaartcentrum” wordt gehanteerd.
Het is begrijpelijk dat klager gezien de door verweerder gehanteerde omschrijvingen hierin 2 verschillende diensten uit opmaakt. `Klager is accoord met gebruik mortuarium uitvaartcentrum, maar hij betwist de opbaring die niet zou zijn geleverd en hij wil als korting ex het gestelde in de folder van verweerder namelijk “opbaring voor € 490,--“. Klager heeft zich verder akkoord verklaard met de nota, betaalt maar wel onder inhouding van €490,--.
Het is de ombudsman ambtshalve bekend dat ook andere uitvaartondernemingen wisselend gebruik maken van de genoemde 2 omschrijvingen en daaraan dezelfde inhoudelijke omschrijvingen geven namelijk : “het conserveren en dagelijks controleren van de overledene in de koeling van het uitvaartcentrum.”
De ombudsman komt daarom tot de conclusie dat in de uitvaartbranche aan de post “opbaring” dezelfde inhoudelijke betekenis toekomt als “mortuarium uitvaartcentrum”.
Deze inhouding is door klager ten onrechte gedaan, immers deze opbaring, zij het onder de naam mortuarium uitvaartcentrum, heeft daadwerkelijk plaatsgevonden en is dan ook terecht op de nota vermeld. Dit leidt tot de conclusie dat klacht 1 hierom tevergeefs is ingesteld.
Klager dient het ingehouden bedrag aan verweerder te voldoen.
Geheel terzijde merkt de ombudsman op dat de informatie in de folder van verweerder waarop klager zich beroept onder het hoofdstuk : “Voorbeeld herberekening” onderaan expliciet vermeldt dat : “Aan de in het voorbeeld genoemde tarieven kunt u geen rechten ontlenen.”