Ombudsman Uitvaartwezen
De Stichting Klachteninstituut Uitvaartwezen behandelt klachten van consumenten over de uitvaartbranche

Hogere compensatie gevraagd

13-11-2017 2017-085 Begrafenis, Catering, Coulancevergoeding, Geleverde diensten, Kwaliteit dienstverlening

Klacht:

2017-085 Hogere compensatie gevraagd

Onderwerp van het geschil:

Klaagster en de uitvaartondernemer verschillen van mening over de hoogte van de compensatie voor de bij de uitvaart gemaakte fouten.

Uitspraak:

De ombudsman concludeert het volgende:

  1. Het schokken van de kist bij het dalen is een risico dat is verbonden aan het gebruik van een kabellift en komt daarmee niet voor compensatie in aanmerking. Het zou goed zijn als de uitvaartondernemer dit in de toekomst kenbaar maakt aan nabestaanden, zodat zij het risico kennen;
  2. De vraag van de beheerder of de kist op de goede hoogte stond is een vraag, die – hoewel deze door klaagster uiteraard als zeer vervelend kon worden ervaren – in de gegeven omstan-digheden als normaal kan worden beschouwd. Deze gedraging komt niet voor compensatie in aanmerking;
  3. De wit uitgeslagen bonbons werden door de cateraar uit eigen beweging geserveerd en kunnen noch de begraafplaats, noch de uitvaartondernemer worden verweten. Het zou goed zijn als de uitvaartondernemer (via de begraafplaats) aan de cateraar laat weten dat hij in het vervolg zorgvuldiger met dergelijke initiatieven uit eigen beweging om moet gaan;
  4. Voor compensatie komen in aanmerking de wachttijd, de beat tijdens de grafgang en het niet afspelen van het muziekstuk;
  5. Ervan uitgaande dat deze ervaringen niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt en voor de nabestaanden erg vervelend zijn geweest, is het terecht dat daar een compensatie voor wordt gegeven;
  6. De begraafplaats bracht als compensatie het gebruik van de aula  en de condoleanceruimte niet in rekening, zodat alleen het begraven zelf en de consumpties werden gefactureerd (totaal € 1.090,-);
  7. De uitvaartondernemer bracht een bedrag van € 526,- in mindering – iets minder dan 10% van de kosten van zijn dienstverlening – om het tot een afgerond compensatiebedrag te maken;
  8. Nu de uitvaartondernemer de uitvaart geheel verzorgde en de klacht toeziet op de fout van de uitvaartleider om met klaagster goede afspraken te maken over de plek waar zij elkaar zouden ontmoeten, acht de ombudsman de aangeboden compensatie redelijk en billijk .

Beslissing van de ombudsman

Op basis van het bovenstaande oordeelt de ombudsman dat de uitvaartondernemer samen met de begraafplaats tot voldoende compensatie kwam voor de door hen gemaakte fouten. De klacht is ongegrond, nu de uitvaartondernemer en de begraafplaats de fouten al erkenden en reeds op eigen initiatief compensatie aanboden.

Ten overvloede

attendeert de ombudsman de uitvaartondernemer op de leerervaringen uit deze klacht en de mogelijkheden om deze in de toekomst te voorkomen.